Arbeidsrecht

WAO wordt WIA vanaf 1 januari 2006

Met ingang van 1 januari 2006 is het zover en zal de WIA worden ingevoerd, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De nieuwe regeling zal gelden voor werknemers die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Werknemers voor wie die datum eerder ligt, hebben nog aanspraak op WAO. De WIA is veelomvattend en vrij complex. De hoofdpunten van de wet zijn de volgende.

Na de wachttijd van meestal 104 weken ontvangen alleen volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (dat wil zeggen 80% tot 100% arbeidsongeschikt) een uitkering op grond van de Regeling IVA (Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten). Voor evidente gevallen kan de wachttijd worden verkort tot minimaal 13 weken. De uitkering is loongerelateerd en bedraagt 70% van het gemaximeerde dagloon tot 65 jaar. Met terugwerkende kracht wordt de uitkering verhoogd tot 75% indien er in 2006 niet meer dan 25.000 volledig arbeidson-geschikten bijkomen. Als daarnaast de CAO partijen ervoor zorgen dat aan werknemers in de eerste twee ziektejaren in totaal niet meer dan 170% van het laatstverdiende salaris wordt betaald, zal de Pemba-premie voor werkgevers worden afgeschaft.

In de WIA wordt het accent gelegd op het arbeidsvermogen van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte. Voor personen met een arbeidsongeschiktheid tussen 35% en 80% geldt de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Op grond van de WGA zijn drie soorten uitkeringen mogelijk: de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullinguitkering en de vervolguitkering. De loongerelateerde uitkering lijkt op de WW. Zo bestaat recht op een loongerelateerde uitkering indien de werknemer voldoet aan de referte-eis. Op grond daarvan moet, evenals in de huidige WW, de werknemer in de laatste 39 weken in tenminste 26 weken hebben gewerkt. De duur van de uitkering wordt, na een overgangsperiode, vanaf 2008 gekoppeld aan de WW en is afhankelijk van het arbeidsverleden. Dat varieert nu nog van zes maanden tot vijf jaar, maar er zijn plannen om de WW te beperken tot maximaal drie jaar en twee maanden. Tot 2008 blijft de duur afhankelijk van de leeftijd van de betrokkene zoals nu ook het geval is in de WAO. De uitkering bedraagt 70% van het gemaximeerde dagloon. Als de betrokkene blijft werken, dan bedraagt de uitkering 70% x (dagloon minus inkomsten).

Op de loonaanvullingsuitkering kan aanspraak worden gemaakt wanneer geen recht (meer) bestaat op de loongerelateerde uitkering. Voorwaarden zijn dat de betrokkene nog gedeeltelijk werkt en hij voldoet aan de inkomenseis (dat wil zeggen dat hij met werken tenminste 50% van zijn resterende arbeidscapaciteit benut). De uitkering bedraagt 70% x (dagloon minus de resterende verdiencapaciteit). Zolang de resterende verdiencapaciteit niet wijzigt, blijft de loonaanvulling een vast bedrag. Stijgen de inkomsten uit boven de resterende verdiencapaciteit, dan wordt de loonaanvulling vastgesteld op 70% x (dagloon minus inkomsten). De uitkering kan duren tot 65 jaar.

Wie geen recht (meer) heeft op de loongerelateerde uitkering en geen inkomsten uit arbeid heeft, of inkomsten heeft waarmee minder dan 50% van de arbeidscapaciteit wordt benut, krijgt de vervolguitkering. Deze uitkering is zeer laag en bedraagt een percentage van het wettelijk minimumloon met een garantie op bijstandsniveau. Het percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt 28% van het minimumloon bij een arbeidsongeschiktheid van 35% tot 45%, 35% bij de klasse 45% tot 55, 42% bij de klasse 55% tot 65% en 50,75% bij de klasse 65% tot 80%. U kent deze klassen nog wel uit de WAO. De onderste twee klassen uit de WAO, 15% tot 25% en 25% tot 35%, zijn geschrapt. De uitkering bedraagt niet langer een percentage van het dagloon zoals in de WAO.

In beginsel bestaat recht op een WGA uitkering tot 65 jaar. De mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA wordt overigens vastgesteld op dezelfde wijze als op grond van de WAO.

Met deze uitkeringssystematiek beoogt het kabinet langs twee wegen prikkels tot werkhervatting te creëren. Ten eerste door beperking, ten opzichte van de WAO, van de duur van de loongerelateerde uitkering en door het zeer lage uitkeringsniveau van de WGA vervolguitkering. Ten tweede door te zorgen dat (meer) werken daadwerkelijk leidt tot een hoger inkomen. De WIA is complex maar vereenvoudigt het huidige WAO stelsel doordat mensen met een WGA uitkering geen WW uitkering kunnen aanvragen. WAO gerechtigden konden dat wel indien zij hun resterende arbeidscapaciteit niet kunnen benutten.

Werknemers met lichte arbeidsbeperkingen, die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, vallen overigens buiten de WIA. De wetgever laat de inkomensverantwoordelijkheid hiervoor geheel over aan de werkgever. De arbeidscapaciteiten van deze groep zullen ook na afloop van de wettelijke loondoorbetalingsperiode van meestal 104 weken zoveel mogelijk moeten worden benut. Als dat niet lukt, kunnen deze werknemers in aanmerking komen voor WW.

De WIA bundelt verder de rechten en plichten van de werkgever en van degene die een WGA uitkering ontvangt. IVA gerechtigden hoeven niet te reïntegreren. Voor diegenen met een WGA uitkering gelden voortaan strenge reïntegratie verplichtingen, zoals de sollicitatie- en CWI registratieplicht uit de Werkloosheidswet, op straffe van maatregelen en boetes. De werkgever kan bij onvoldoende reïntegratie inspanning de reeds bekende verlengde loondoorbetalingsverplichting opgelegd krijgen. Inhoudelijk zijn de reïntegratieverplichtingen van de werkgever tijdens de wachttijd, die u inmiddels kent als de Poortwachter regels, vrijwel niet gewijzigd. De werkgever is niet langer verplicht een reïntegratiebedrijf in te schakelen bij zijn inspanningen om de werknemer extern te reïntegreren.

In de WIA zijn de nodige reïntegratieprikkels voor de werkgever opgenomen. Sommige kunnen ook worden aangevraagd voor werknemers zonder een IVA of WGA uitkering. Deels zijn deze prikkels overgenomen uit de Wet REA welke wet komt te vervallen. Het gaat dan om de reïntegratiesubsidie voor meerkosten en de premiekorting bij het in dienst houden van arbeidsongeschikte werknemers na de verplichte loondoorbetalingsperiode. Extra is de verruiming van de no risk polis op grond van de Ziektewet. Deze regeling, die u terugvindt in de Invoeringswet WIA, houdt het volgende in. De werknemer die een uitkering heeft op grond van de WIA dan wel die na de wachttijd minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, en wiens dienstverband bij de werkgever is voortgezet, heeft recht op een uitkering krachtens de Ziektewet bij uitval wegens ziekte van welke aard dan ook in de eerste vijf jaar na toekenning van de uitkering op grond van de WIA. Nu nog geldt deze no-risk Ziektewetpolis enkel voor de werknemer die in dienst is getreden als arbeidsgehandicapte.

Dit alles betekent niet dat werknemers die een IVA dan wel WGA uitkering ontvangen niet ontslagen kunnen worden. Het opzegverbod wegens arbeidsongeschiktheid komt immers na twee jaar te vervallen, waarna de werkgever bij de CWI een vergunning kan aanvragen om op te zeggen. Wel zal de werkgever daarbij aannemelijk moeten maken dat er naar verwachting binnen 26 weken geen herstel optreedt, en dat hij geen mogelijkheid heeft de werknemer binnen 26 weken, indien nodig door middel van scholing, te herplaatsen in een aangepaste dan wel andere functie binnen de onderneming. Dat kan met name lastig zijn als het gaat om een werknemer die in een lage arbeidsongeschiktheidsklasse is afgeschat, omdat deze voor een groot gedeelte arbeidsgeschikt is.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ron Andriessenmr. Francis ten Broeke of mr. Liza Krijgsheld van de sectie Arbeidsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: