Met ingang van 1 juni 2005 hebben werknemers die een partner, kind of ouder met een levensbedreigende ziekte moeten verzorgen, recht op langdurig zorgverlof. Tot dan had een werknemer in zo’n geval enkel recht op kortdurend zorgverlof van twee weken per twaalf maanden.
De totale duur van het langdurig zorgverlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden maximaal zesmaal de wekelijkse arbeidsduur. Dus per jaar telkens maximaal zes weken bij een full-time dienstverband. Het verlof wordt bij voorkeur in deeltijd opgenomen, waartoe de wet nadere regels geeft. Het eindigt op de afgesproken datum, of zoveel eerder indien de persoon voor wie de werknemer zorgt, komt te overlijden.
De werkgever betaalt geen loon tijdens het verlof. Met ingang van 1 januari 2006 kan de werknemer deze periode overbruggen door middel van aanwending van het spaartegoed op grond van de levensloopregeling waarover u in deze nieuwsbrief meer informatie aantreft.
De werkgever kan het verlof weigeren wanneer sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. Daarvan zal niet snel sprake zijn. U moet denken aan ernstige consequenties voor het bedrijf die niet via de normale bedrijfsvoering en inzet van het overige personeel kan worden opgevangen.
Let wel, bij CAO of een regeling tussen de ondernemer en de ondernemingsraad dan wel de personeelsvertegenwoordiging kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt.
