Arbeidsrecht

De transitievergoeding met ingang van 1 januari 2020

Op 28 mei 2019 informeerden wij u dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet Arbeidsmarkt in Balans (“WAB”) heeft aangenomen. De WAB wordt met ingang van 1 januari 2020 ingevoerd en zal het arbeidsrecht op verschillende onderdelen belangrijk wijzigen. De komende tijd  informeren wij u graag nader over deze wijzigingen. In deze bijdrage: de wijzigingen ten aanzien van de transitievergoeding.

De transitievergoeding

Sinds 2015 kent het Nederlandse arbeidsrecht een wettelijke ontslagvergoeding: de transitievergoeding. De transitievergoeding is – kort gezegd – verschuldigd in die gevallen waarin de arbeidsovereenkomst 2 jaar of langer heeft geduurd en op initiatief van de werkgever eindigt. De wet en de daarop gebaseerde regelgeving bevat gedetailleerde bepalingen over de wijze waarop de transitievergoeding moet worden berekend.

De wijzigingen per 1 januari 2020

Met ingang van 1 januari 2020 gaat er op het punt van de transitievergoeding het nodige veranderen, namelijk:

  • de transitievergoeding gaat ook gelden voor werknemers met een dienstverband korter dan twee jaar;
  • de vergoeding wordt niet langer per afgesloten half jaar opgebouwd, maar geleidelijk, per dag dat het dienstverband heeft geduurd;
  • de berekeningswijze van de transitievergoeding wijzigt, in die zin dat de versnelde opbouw bij een langer dienstverband komt te vervallen; en
  • er komt een compensatieregeling voor kleine werkgevers die hun bedrijf sluiten wegens pensionering of arbeidsongeschiktheid.

Dienstverbanden korter dan twee jaar

Onder het huidige recht komen werknemers wiens dienstverband eindigt binnen twee jaar na de aanvang daarvan, niet in aanmerking voor een transitievergoeding. Met name bij het gebruik van contracten voor bepaalde tijd wordt in de praktijk op deze regel geanticipeerd: bij opvolgende contracten wordt vaak gebruik gemaakt van 3 maal 7 maanden, of vergelijkbare systemen waarbij de gezamenlijke duur juist onder de 24 maanden blijft.

Onder het nieuwe recht vervalt deze regel. Ook bij een beëindiging van de arbeidsrelatie op initiatief van de werkgever binnen twee jaar na aanvang zal in principe een transitievergoeding verschuldigd zijn. Dat geldt dus ook bij het (door de werkgever) niet verlengen van een tijdelijk contract of bij een opzegging (door de werkgever) in de proeftijd.

Geleidelijke opbouw

Onder het huidige recht wordt de transitievergoeding stapsgewijs, per volledig volgemaakte periode van 6 maanden, opgebouwd. Deze systematiek komt met ingang van 1 januari 2020 te vervallen. De transitievergoeding wordt dan in feite per dag berekend. Is een werknemer op de laatste dag van zijn dienstverband 8 jaar en 123 dagen in dienst geweest, dan heeft hij recht op een transitievergoeding gebaseerd op 8 + 123/365 dienstjaren.

Hoogte van de vergoeding aangepast

Een belangrijke wijziging betreft de hoogte van de transitievergoeding. Nu nog geldt dat een medewerker als volgt recht op een vergoeding opbouwt:

  • gedurende de eerste 10 jaar van het dienstverband: 1/3 maandsalaris per dienstjaar (eigenlijk: “1/6 per half jaar”);
  • na 10 jaar wordt dat 1/2 maandsalaris per jaar (eigenlijk: “1/4 per half jaar”);
  • zodra een werknemer 50 jaar oud is èn langer dan 10 jaar in dienst, dan wordt zelfs 1 maandsalaris per dienstjaar opgebouwd.

Met ingang van 1 januari 2020 komen de regels over versnelde opbouw te vervallen. De opbouw bedraagt dan voor iedereen, ongeacht de leeftijd of de duur van het dienstverband, 1/3  maandsalaris per dienstjaar of – zie hiervoor – een pro rata deel daarvan als het dienstverband een deel van een jaar heeft geduurd.

Compensatieregeling kleine werkgevers

Als laatste wordt met de invoering van de WAB nog een bijzondere faciliteit ingevoerd voor kleine werkgevers die hun bedrijf sluiten wegens pensionering of arbeidsongeschiktheid van de werkgever. Deze werkgevers krijgen de gelegenheid om de door hen te betalen transitievergoeding terug te vorderen van het UWV. Zij kunnen de transitievergoeding dus ‘declareren’. Het betreft een bijzondere regeling die lijkt op, maar niet verward moet worden met, de compensatieregeling die geldt voor alle werkgevers die een transitievergoeding hebben betaald of moeten betalen bij een beëindiging na twee jaar ziekte. Op dit laatste punt verwijs ik naar onze eerdere nieuwberichten over die compensatieregeling.

Overgangsrecht

Er geldt tot slot ook overgangsrecht. Het huidige recht, met haar versnelde opbouw voor werknemers boven de 50 jaar en werknemers met een lang dienstverband, blijft van toepassing op die arbeidsovereenkomsten die weliswaar eindigen na 1 januari 2020, maar waarbij de beëindiging al voor die datum is ingezet. Het gaat dus om gevallen waarin nog dit jaar een ontslagvergunning wordt aangevraagd, ontbinding wordt verzocht of wordt opgezegd. Het nieuwe recht gaat dus alleen gelden voor ontslagtrajecten die na 1 januari 2020 worden gestart.

Voor meer informatie of vragen over het bovenstaande kunt u contact opnemen met mr. Ron Andriessenmr. Francis ten Broeke of mr. Liza Krijgsheld van de sectie Arbeidsrecht.

Labré advocaten stelt haar nieuwsberichten zorgvuldig samen op basis van de op dat moment geldende regelgeving. Onze nieuwsberichten kunnen door de actualiteit worden achterhaald en hebben een algemeen karakter waardoor zij niet als juridisch advies kunnen worden beschouwd.

Dit artikel delen: